Je kent ze als grote grijze vlakken op huizen, vaak die in nieuw aangelegde ecologische buurten, of als een klein vakje op bijvoorbeeld een rekenmachine, wat dan zo leuk verkleurt als je erop drukt, maar hoe werken ze eigenlijk, die zonnepanelen?
Hoe werkt het?
Het onderliggend principe van een zonnepaneel is het fotovoltaisch effect, een samenstelling van het Griekse photos wat licht betekent en Volt, bekend van elektrische spanning. Het licht van de zon wordt opgevangen in de zogenoemde zonnecel, die de energie van het lichtdeeltje omzet in elektrische energie. De aan elkaar gekoppelde cellen zorgen voor een elektrische stroom die dan omgezet en gebruikt of opgeslagen kan worden. Om precies te zijn absorberen elektronen in het materiaal de energie van het licht om zich van een vaststaande toestand naar een bewegende toestand te brengen. De resulterende bewegende toestand is een elektrische stroom die door de constructie van de cel geleid wordt. Zonnecellen worden doorgaans van silicium(met wat toevoegingen) in een kristalstructuur gemaakt. Dat is vrij gunstig aangezien we voldoende silicium hier op aarde hebben.
De praktische toepassing
Eigenlijk is het een technisch simpel principe, zo wordt het ook vaak in bijvoorbeeld rekenmachines gebruikt, maar bij opschaling en gebruik voor bijvoorbeeld een huishouden ontstaan er technische complicaties. Vaak worden zulke zonnepanelen op daken van huizen en gebouwen geplaatst. Ze staan dus bloot aan het weer. De elektrische cellen moeten dus beschermd worden tegen inslag van regen, wind en hagel. Daarnaast moet er, om het verroesten van de contacten tegen te gaan, ook bescherming zijn tegen de vochtigheid. En het moet natuurlijk goed in contact met elkaar en het lichtnet staan. Al dat maakt de praktische toepassingen zo kostbaar. Daarentegen brengt een zonnepaneel ook weer veel op, na de investering is het ‘gratis’ elektriciteit. Afhankelijk van het zonnepaneel en de lokale energieprijzen wordt een zonnepaneel na zo’n 10 a 15 jaar winstgevend. En daarnaast verlaagt het het gebruik van fossiele brandstoffen en de uitstoot van broeikasgassen.
In Nederland is enige jaren geleden de subsidie op zonne-energie stopgezet, het is dus vrij langzaam in ontwikkeling gekomen in vergelijking met bijvoorbeeld Duitsland. Daar stimuleert de overheid de ontwikkeling nog steeds en worden er per dag net zoveel zonnepanelen geplaatst als in Nederland in een jaar.