Nederland. Het land van tulpen, windmolens en klompen. Een ouderwets beeld van Nederland. Al leeft dat beeld nog steeds in het buitenland, naast Amsterdam. Een moderne versie van Nederland zou dan toch ook zeker de moderne windmolens moeten hebben, of niet?
De officiële term is tegenwoordig windturbine, om verwarring met de Kinderdijkse molens te voorkomen. Ze worden dan tegenwoordig ook voornamelijk gebruikt om elektriciteit op te wekken. In tegenstelling tot de oude, die voor mechanische klussen gebruikt werden. Zoals het vermalen van dingen, of, ons Nederlands trots, het leegpompen van polders.
Hoe werkt het?
De theorie van een windturbine is eigenlijk heel simpel. De wieken, of tegenwoordig: rotoren, vangen de wind op waardoor ze gaan draaien. In het midden is een as die dan meedraait. Via een aantal tandwielen zit deze aangesloten op de generator, die als een dynamo op een fiets werkt. De draaiende magneet binnenin zorgt voor een elektrische stroom die dan omgevormd wordt en dan het elektriciteitsnet op kan. De vroegere wieken kon je vergelijken met een zeil op een zeilschip, tegenwoordig lijken ze meer op vliegtuigvleugels. Dat is efficiënter en zorgt voor minder overlast.
Op het moment wordt er zo’n 2000 MegaWatt aan elektriciteit geproduceerd door windturbines in Nederland, dat is zo’n 4% van de totale elektriciteitsbehoefte in Nederland.De huidige plannen zeggen dat dat in 2020 verdriedubbeld moet zijn. Dit sluit aan bij de Europese richtlijn dat 14% van de energie duurzaam moet zijn in 2020.